Sinds het stellen van grenzen aan meningsuiting, is er geen sprake meer van werkelijke vrijheid.
Woensdag 15 december werd dat opnieuw duidelijk in de uitspraak ter zitting van het kort geding dat door twee Joodse belangenorganisaties, het CIDI en het Centraal Joods Overleg (CJO) en vier Joodse oorlogsoverlevenden was aangespannen tegen Thierry Baudet, die beeldmateriaal van de uitsluiting van Joden in de jaren 30 en 40 in zijn tweets heeft gebruikt, om te wijzen op de parallellen tussen de maatregelen van die tijd en het huidige coronabeleid.
Ik vind het verbazingwekkend, dat juist organisaties en vooral de mensen wier onvoorstelbaar persoonlijke leed dat het rechtstreekse gevolg is van de genocide van ruim 6 miljoen joden, en waaraan zij dagelijks worden herinnerd, hen veelal ‘s nacht het slapen onmogelijk maakt, bezwaar maken tegen de tweets van Thierry Baudet, waarmee hij wil wijzen op een glijdende schaal van totalitarisme, die wat hem betreft vergelijkbaar is met de glijdende schaal die uiteindelijk heeft geleid tot de Holocaust.
Mogelijk is de consequentie van de stemming van 3 november tegen de motie Omtzigt niet of onvoldoende bij het CIDI, het Centraal Joods Overleg en vier Joodse oorlogsoverlevenden doorgedrongen, want ik heb geen idee waarmee je deze impliciete rechteloosheidsverklaring van de burgers door de overheid wel mag vergelijken.
Terecht is de rechter van mening dat wanneer (corona-)maatregelen democratisch tot stand zijn gekomen, deze niet juridisch onrechtmatig zijn, maar in hoeverre mag dat ook gelden voor het (selectief) buitenwerking verklaren van de grondwettelijke bescherming van burgers, zelfs wanneer dit door 103 democratisch gekozen volksvertegenwoordigers wordt gesteund ?
Voor alle duidelijkheid, Adolf Hitler pleegde nooit een staatsgreep, zijn partij werd ook democratisch in de Rijksdag gekozen, en zijn benoeming tot kanselier was een besluit van de democratisch gekozen rijkspresident Paul von Hindenburg.
≈
Uiteraard heb ik slechts een vermoede van de verschrikkingen die de in de rechtbank aanwezig Joodse oorlogsoverlevenden hebben moeten doorstaan of van het onvoorstelbare leed dat zij hebben geleden, niettemin begrijp ik dat de herinneringen hieraan, ondanks de inmiddels verstreken tijd, bij hun nog steeds enorm grote emoties teweegbrengen.
Tegelijkertijd ben ik van mening dat in de rechtspraak ratio leidend dient te zijn, al lijkt in de rechtbank net als in het debat, zowel publiek als politiek, steeds vaker de emotie te overheersen. Voor iemand die het motto huldigt; “dat je over emoties moet kunnen praten zonder emotioneel te worden,” lijkt dat steeds vaker aan dovemans oren gericht.
Punt 2.4 van de uitspraak luidt als volgt;
“Baudet maakt in zijn kritiek op de huidige maatschappelijke situatie niettemin een vergelijking met (elementen van) de Holocaust. In zijn eigen woorden vergelijkt hij de huidige situatie met de stapsgewijze en systematische uitsluiting van Joden in de jaren ’30 en ’40. Eisers bestrijden dit en stellen dat Baudet een rechtstreekse vergelijking maakt met de verschrikkingen van de Holocaust en niet (alleen) de opmaat daarvan. De voorzieningenrechter volgt eisers hierin. Ook al heeft Baudet dit misschien niet zo bedoeld, zo komen de berichten wel over, in het bijzonder door het gebruik van de foto van het kind in het getto Łódź en het noemen van concentratiekamp Buchenwald.”
Door de zinsnede; “Ook al heeft Baudet dit misschien niet zo bedoeld, zo komen de berichten wel over,…” benadrukt de rechter niet alleen dat de grenzen die tegenwoordig gesteld zijn aan de vrijheid van meningsuiting die vrijheid beperkt, maar tevens dat die grenzen uiterst arbitrair zijn.
Zijn de tweets van Baudet door de rechter ‘ernstig beledigend en onnodig grievend’ geoordeeld, omdat in dit geval het CIDI, het Centraal Joods Overleg (CJO) en vier Joodse oorlogsoverlevenden van mening zijn dat de tweets van Baudet ernstig beledigend en onnodig grievend zijn ?
Klaarblijkelijk vindt deze ene rechter op deze betreffende zitting van wel, maar op welke gronden ?
Laat iedereen ervan overtuigd zijn, dat het niet mijn geringste intentie is de gruwelen van de Holocaust te bagatelliseren, noch daartoe aan te zetten, maar ik vraag mij wel af wat er gaat gebeuren als, laten we zeggen Sylvana Simons, omdat zij Zwarte Piet ernstig beledigend en onnodig grievend vindt, besluit om op basis van deze uitspraak een nieuwe poging te wagen om een verbod op Zwarte Piet te eisen.
Ik heb geen idee hoe je geestelijk leed kan wegen, ik weet ook niet hoe je bepaalt wiens leed het ergst is, maar ik maak mijzelf wel wijs, dat wanneer ik onbeschrijfelijk leed zou hebben geleden, en op enige dag zou zien dat dat leed gebruikt wordt als instrument ter voorkoming van ander leed, hoe marginaal ook, ik een ietsepietsie troost zou kunnen vinden in de gedachte dat ik mijn gruwelijk leed niet voor niets geleden heb.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten