dinsdag 24 januari 2023

“Simple opportunism my dear Watson !”


Zolang er mensen bestaan, zoeken mensen naar verklaringen van het onverklaarbare en wanneer hun intelligentie/kennis tekortschiet, bepalen zij een acceptabel paradigma, waarbij al net zo lang boven- en/of buitenaardse entiteiten een onuitputtelijk bron van mogelijkheden biedt.

Dankzij de (vooral recente) ontdekkingen van tot nu toe slechts een handjevol mensen is onze kennis uitgebreid. Door deze nieuw kennis worden paradigma’s vervangen door al dan niet bewezen wetmatigheden, verklaringen of nieuwe paradigma’s, waardoor tegenwoordig bijna iedereen weet dat de donder en de bliksem niet worden veroorzaakt door een boze met zijn hamer zwaaiende godheid op een bokkenwagen.


Tot de neolithische revolutie, het moment dat de mensen gingen boeren in plaats van jagen en verzamelen, ongeveer 13.000 jaar gelden, werd alle kennis onderling gedeeld, simpelweg omdat gedeelde kennis de kans op overleven vergrootte, iedereen wist en kon alles. Vanaf toen ontstond ‘specialisatie’, met als gevolg dat het niet langer meer noodzakelijk was om per individu over alle kennis te beschikken, sterker nog, specialisatie leverde langzaam maar zeker op vele gebieden zoveel meer kennis en kunde op, dat het praktische gesproken te veel werd om in één individueel menselijk brein op te slaan. Het was de periode waarin het spreekwoord ‘Kennis is Macht’ is ontstaan, kennis die in eerste instantie overwegend geconsenteerd was in de hoofden van oude (wijze) mannen. 


Een gevolg van de voornoemde specialisatie c.q. kennistoename was een toename van de opbrengst per vierkante meter, waardoor verhandelbare overschotten ontstonden, welke op hun beurt weer zorgden voor meerder contacten en grotere afstanden. De eerste tekenen van schaalvergroting, een fenomeen dat met name door globalisten erg wordt verheerlijkt, maar de mensheid op individueel niveau momenteel ernstige parten begint te spelen, werden zichtbaar.

Het ontstaan van processen die zich rond deze overschotten gingen afspelen zoals voorraadbeheer, in- en verkoop, facturatie, betalingen enzovoort, maakten een notatiesysteem noodzakelijk. 

Het schrift werd bedacht.

In aanvang slechts nuttig voor hen die zich met de processen rond de overschotten bezighielden, maar toen meer diverse kennis aan het schrift werden toevertrouwd, ook voor anderen, als was het maar om een schone jonkvrouw over jouw sneller kloppend hart te informeren.

Helaas bleek ook het schrift een ‘kennis’ te zijn die macht verschaft, want hoewel kennis nu genoteerd en doorgegeven kon worden, waardoor theoretisch gesproken iedereen alle algemeen beschikbare kennis uit geschreven bronnen zou kunnen verkrijgen, werd het schrift, de kennis en kunde van het lezen en schrijven, door hen die het schrift beheersten, uit machtsbehoud, buiten het bereik van het plebs gehouden. 

Zelfs in de ‘meest ontwikkelde’ landen is de leerplicht nauwelijks 100 jaar geleden ingesteld, en ondanks dat geletterdheid tegenwoordig een mensenrecht is, zijn er wereldwijd evengoed nog ten minste 800 miljoen volwassenen die niet kunnen lezen en schrijven.


Voor hen die tegenwoordig wel voldoende geletterd zijn, is het evengoed lastig, want informatievoorziening is tegenwoordig meer en meer onderhevig aan de willekeur van de informant en eerder nog van degen van wie de informant zijn informatie krijgt, ergo wie krijgt er toegang over welke informatie, wie bepaalt welke en hoe (fake ?) informatie (mag) worden gedeeld ?

Voor wie zich niet eenzijdig/beperkt wil laten informeren door de MSM zijn er meer/andere kanalen om geïnformeerd te raken, waarbij overigens voorzichtigheid geboden is, want sinds nog geen 100 jaar geleden Joseph Goebbels propaganda tot kunst heeft verheven, gebruiken voor- en toenemend ook tegenstanders van ongeacht welk onderwerp ‘sturende’ informatie wanneer hen dat uitkomt. Inmiddels heeft dat geleid tot het elkaar over en weer beschuldigingen van het verspreiden van nep-nieuws en bij het publiek tot een groeiende twijfel aan zaken als de maanlandingen, de aanslagen van Nine-Eleven en zelfs het al dan niet bolvormig zijn van het aardoppervlak.


Dit brengt mij bij het World Economic Forum van Klaus Schwab, de huidige God van de Donder. Volgens het eigen mission statement is het WEF sinds de oprichting in 1971 ‘toegewijd aan het verbeteren van de toestand van de wereld’. Van enig succes lijkt na ruim een halve eeuw voor de gewone man echter geen sprake te zijn, wat bijzonder opmerkelijk genoemd kan worden als men de leden en partners van het forum in ogenschouw neemt, hetgeen overigens niet eenvoudig is, omdat het WEF vooral in de coulissen van de macht opereert en bij voorkeur ver buiten het zicht van camera’s en media, wat tevens een van de redenen is waarom de meningen over dit Forum uiteenlopen van ‘een stroom van denkers’ tot ‘het opnieuw komen bovendrijven van de Nazi’s die nooit echt weggeweest zouden zijn’.

Feit is dat de WEF-leden/-partners voornamelijk bestaan uit een even bescheiden als selecte verzameling hyperrijke en/of hyper invloedrijke (machtige) mensen die voor hun lidmaatschap op jaarbasis tussen de 60.000 tot 600.000 Zwitserse Franken (59.785 tot 597.850 Euro) betalen. 


Op het moment dat Covid-19 de wereld in zijn greep kreeg, meende Klaus Schwab dat er sprake was van een narrow window of opportunity en lanceerde via zijn boek ‘Covid-19, The Great Reset’ het idee van c.q. de noodzaak voor een Nieuwe Wereld Orde (NWO). Hierdoor werd meer dan ooit tevoren de aandacht op het WEF gericht. 

Even leek er niets aan de hand te zijn, totdat verschillende politici en staatshoofden, zoals Biden, Trudeau, Macron en zelfs Mark Rutte, vrijwel tegelijkertijd identieke boodschappen begonnen te verkondigen, de eerste waarschuwingslampjes begonnen op te lichten. Zij blijken Global Citizens te zijn, een door Klaus Schwab persoonlijk uit te reiken predicaat aan mensen die zich inzetten voor de uitvoering van de WEF-plannen, zoals ook Bill Gates.


Ontkennen en of bagatelliseren van het bestaan van het WEF was niet langer mogelijk. 

Het werd duidelijk dat het WEF al jarenlang in de coulissen van de macht bezig is haar (politieke) pionnen op het wereldtoneel (met name de VS, Canada en de EU-landen) naar voren te schuiven, zoals WEF-voorzitter Klaus Schwab in diverse van zijn interviews vol trots vertelt.

Niet alleen in de politiek zijn de tentakels van het WEF vergaand doorgedrongen, misschien minder zichtbaar maar minstens zo opmerkelijk is de infiltratie op andere gebieden; supranationale organisaties zoals de Verenigde Naties, de NAVO, de WHO, velen NGO’s en media alsook hun aandeel in globale en regionale publieke beïnvloeding op tal van gebieden via gefinancierde maatschappelijke organisaties en initiatieven maar ook politieke organisaties, waarvan op Europees niveau VOLT de meest indrukwekkende is. 


Men zou verwachten dat de hele wereld in rep en roer zou zijn. Geen sprake van. 


Sterker nog. Nederlandse politici die kritische vragen stellen over het WEF, over de mate van ge- en verbondenheid van politici c.q. de Nederlandse staat aan/met het WEF, of over de invloed die het WEF-beleid heeft op de (totstandkoming van) nationale wetgeving, worden behandeld als rotte vis. Hun motieven worden zodanig ‘verdacht gemaakt’ dat er inmiddels in het ooit democratische Nederland zelfs hardop over een verbod op politieke partijen wordt gesproken. Ook nu uit WOB-documenten blijkt dat, in tegenstelling tot de eerdere keiharde ontkenningen daarvan, de Nederlandse staat zwart op wit bindende afspraken heeft gemaakt met het ‘praatclubje’, blijft het stil.



Momenteel komen de leden en partners (veelal met regerings- en privévliegtuigen bestuurt door ongevaccineerde piloten) als vliegen op de Davoose stront afgevlogen, ook al moeten zij daarvoor bovenop hun lidmaatschapskosten ‘iets’ bijbetalen. 

Dat betalen geldt overigens niet voor de ‘Non-Business participants’, een verzameling van leiders uit onder meer de burgermaatschappij, de kunst, de media, de eerdergenoemde Young Global Leaders en staatshoofden (o.a. Willem Alexander) en ministers uit zo’n 70 landen, kortom de (politiek) beïnvloedbare deelnemers, de Useful Idiots die het WEF-beleid maatschappelijk moeten uitdragen of, hoe weinig democratisch ook, moeten vertalen naar (inter-)nationale wetgeving. Niet alleen hun reiskosten worden zoals voor de hand ligt door het WEF/de stakeholders betaald, tijdens hun verblijf worden deze deelnemers, kosteloos door streng geselecteerde bevallige blonde dames in de WEF-watten gelegd. Voor de beveiliging, van al deze aardse weldoeners waar de Zwitserse overheid blijkbaar graag aan meebetaalt, zijn in 2023, naast een volledige infrastructuur rond de 5000 man ingehuurd.


Mark Rutte meldt dit jaar uit het transitbusje op weg naar Davos, dat het eigenlijk alleen maar heel praktisch is, omdat je zo veel mensen tegelijk kan spreken en dat dat een hoop reizen scheelt en dat je er nieuwe ideeën kan op doen. Alsof Davos een soort huishoudbeurs voor inspiratie en visieloze politici is. Het meer dan eens benadrukken dat er (in Davos) geen besluiten worden genomen, acht ik trouwens geenszins geruststellend, zeker niet uit de mond van Mark Rutte.


Over de doelen van de nieuwe God van de Donder en zijn forum is, voor wie wil, steeds meer te lezen, en dat is overwegend niet per se geruststellend. Het feit dat de twee politiek machtigste mensen in Nederland, Mark Rutte en Sigrid Kaag, verklaard en bewezen aanhanger zijn van Klaus Schwab en zijn WEF-doctrine, maar - terwijl het door hun gevoerde beleid het tegendeel bewijst - voortdurend hun persoonlijke relaties met het WEF of de impact daarvan op het Nederlands beleid proberen te bagatelliseren, maakt de onrust niet kleiner. 

De vraag is; zijn het gevaarlijke gekken of goedgelovige imbecielen ? 


De WEF-plannen zijn gebaseerd op allang achterhaalde stads-architecturale luchtkastelen van de functionele stad van het CIAM (Congrès Internationaux d'Architecture Moderne) bekend van Le Corbusier. Het is een vorm van stadsvernieuwende schaalvergroting, waarbij je woont, werkt en recreëert in een one size fits all megastad waar je met de auto (die je dan niet meer hebt) niet in mag en je alles moet doen met het openbaar vervoer. Het is een knip- en plakwerk van ‘maakbaarheid’, waarin vele deeldisciplines zijn verwerkt die ‘samen’ op de tekentafel een schier optimaal resultaat lijken te geven, maar in de praktijk volledig voorbijgaat aan de menselijke emotie, de grilligheid van het individu. Het is het beste te vergelijken met de vooraf wijd en zijd bejubelde Bijlmermeer, de wijk die al snel na de realisatie op alle fronten een debacle is gebleken en na ieder geldverslindend doekje voor het bloeden om er nog iets van te maken, alleen maar triester werd, en ten langen leste voor megabedragen een volledig make-over kreeg. 


Er zijn mensen die menen dat het WEF niet de top van de mondiale hiërarchie is, en dat Klaus Schwab en zijn ‘vrienden’ op hun beurt ook weer aan de touwtjes van een opper-poppenspeler hangen.


De waarheid is even saai als confronterend. Ieder mens is een opportunist en zal voor zichzelf de meest optimale keus maken ten aanzien zijn overleven. De elementen die daarvoor ook in dit tijdsgewricht het meeste gewicht in de schaal leggen, zijn macht en rijkdom. Als die al in je bezit zijn, is het zaak deze te behouden en liever nog deze te vergroten, teneinde je meest optimale positie te kunnen behouden c.q. verbeteren. Zij die geen of minder macht en rijkdom bezitten, zullen hun best doen zo dicht mogelijk aan te schurken tegen de zetel van de macht en rijkdom, omdat zij weten dat die positie voor hun het hoogst haalbare is. Dit zijn de ergste mensen, die je kunt treffen. Het zijn de onderknuppels die likken naar boven en trappen naar onder om hun positie te behouden, zoals Étienne de la Boétie zei, “zij die wreder zijn dan de tirannen die zij dienen”. En daaronder zitten u en ik, de mensen waarvoor zij zeggen zich in te spannen, maar over wiens rug zij hun posities van macht en rijkdom hebben bereikt en wensen te behouden.


Het WEF is een handig instrument voor de 5%, zij die de werkelijke top van macht en rijkdom op deze aarde vormen en die daarom - ook hen is opportunisme niet vreemd - graag de aalmoes van 600.000 Zwitserse Franken per jaar betalen aan de megalomane Duitse hofnar en zijn paladijnen, niet omdat zij zoveel op hebben met de mensen, of menen dat de mensheid of de planeet gered moet worden, zoveel scrupules kunnen zijn zich niet veroorloven, maar omdat Schwab als hun useful idiot, hun (financiële) belangen dient, door inspiratie- en visieloze politici te sturen met even schier verheven als onzinnige boodschappen over energietransities, het reden van de planeet door Sustainable Development Goals en als er dan nog tijd over is, misschien iets doen aan de hongersnood, huisvesting en onderwijs, want ook daar is in die 50 jaar geen wezenlijke vooruitgang geboekt. 


Je hoeft niet te hebben doorgeleerd om te begrijpen dat het juist de top van de macht en rijkdom, deze 5% is, die verantwoordelijk is voor zowel de huidige beklagenswaardige staat van de mensheid als voor de eventueel deplorabele staat van de planeet. Toch lijkt niemand, zeker inspiratie- en visieloze politici niet, te kunnen (willen ?) inzien dat dit al sinds de instelling van het instrument ‘politiek’ het geval is geweest en dat er op de gebieden die er werkelijk toe doen, alle beloftes en initiatieven ten spijt, nooit echt iets verandert. De reden is simpel; Sinds mensenheugenis wordt het beleid van inspiratie- en visieloze politici gebaseerd op de ideeën van de 5% zelf, waardoor men er teven in geslaagd is hele volksstammen, politici incluis, te doen geloven dat het allemaal de schuld is van de gewone man, en de gewone man ook nog accepteert dat hij daarvoor moeten betalen.



 

 

dinsdag 3 januari 2023

Frans’ Ruitjesblad-theorie.

 Frans’ Ruitjesblad Theorie. 

Frans’ Ruitjesblad Theorie gaat over het aangaan en het al dan niet bestendigen/onderhouden van intermenselijke relaties, zoals met name familiebanden, vriendschappen, buurt, verenigings-, werk- en sportrelaties, en de beëindiging daarvan.

Hoe ongecompliceerd de theorie ook moge zijn, het is noodzakelijk derhalve onvermijdelijk om vooraf diverse zaken uiteen te zetten, waarbij ik zo min mogelijk zal uitweiden over uitzonderlijke situaties omdat dit de uitleg niet overzichtelijker maar wel langer zal maken, en belangrijker nog omdat uitzonderlijke situaties niets afdoen aan de theorie. Om dezelfde reden zal ik zoveel mogelijk vermijden in te gaan op eventuele details, zoals is men thuis geboren of in het ziekenhuis, heeft de moeder de geboorte overleefd of niet, is men in een ontwikkeld deel van de wereld geboren of niet, en zo meer, tenzij ik dat van belang acht. Geloof me als ik zeg dat iedereen na deze uitleg in staat zal zijn deze theorie op alle intermenselijke relaties toe te passen, hoe uitzonderlijk sommige relaties misschien ook lijken te zijn.

Het is van belangrijk dat je in gedachten houdt, dat wanneer er over beweging (of snelheid) wordt gesproken, dit niet in alle gevallen (slechts) een fysieke verplaatsing betreft, maar dat er in verschillende gevallen ook, of zelfs alleen, sprake kan zijn van een metaforische beweging, dat zal overigens in de betreffen gevallen vanzelf duidelijk worden. 

Vervang/lees in het navolgende als je dat graag wilt zij waar staat hij, het kan niet allebei.



Hoewel het tegenwoordig mogelijk is relaties te starten via de steeds talrijkere (nieuwe en uitgebreidere) communicatiemiddelen zoals smartphones/het internet, blijven voorlopig veruit de meeste relaties nog steeds ontstaan door fysieke ontmoetingen, waarbij ten minste een van de relatiepartners fysiek zal moeten bewegen, dus naar de ander toe komt of gaat. 

De eerste en oudste uitzondering daarop is ieders allereerste intermenselijke relatie, welke zolang vrouwen de enige blijven die kinderen baren en je geen deel van een meerling bent, logischerwijs de relatie met je moeder is. Deze relatie ontstaat zonder dat je daar enige invloed op hebt en overigens ook zonder dat je daar enige besef van zal hebben, je bent tenslotte als zuigeling nog niet in staat om je zelfstandig te verplaatsen, te bewegen, en je mist het nog te ontwikkelen zelfbewustzijn om te kunnen beseffen dat er van een (nieuwe) relatie sprake is, of op eigen initiatief een relatie te kunnen aangaan.

Deze, noem het eenzijdigheid, geldt vanzelfsprekend ook voor de relaties die ontstaan met eventuele andere personen die belangstelling hebben voor de geboorte; een vader, broer(s) en zus(sen) en/of andere familie, vrienden en kennissen of een verloskundige, artsen of chirurgen tot toevallige voorbijgangers of taxichauffeurs aan toe. 

Pas met het groeien van het zelfbewustzijn, het ontwikkelen van communicatieve vaardigheden, en het leren lopen (bewegen), zal men toenemend in staat zijn op eigen initiatief relaties te kunnen aangaan, aanhouden en verbreken.


Het zal niemand verbazen dat de duur van een intermenselijke relatie primair zal afhangen van de levensduur van de personen die de relatie aan zijn gegaan en daarnaast ook van de keuzes die beide ‘relatiepartners’ maken. Bedenk hierbij dat deze keuzes voor een belangrijk deel worden beïnvloed door de ethiek die heerst op de plaats waar iedere relatiepartner wordt geboren en die hij tijdens het opgroeien krijgt ingegoten en dus, laat dat duidelijk zijn, per persoon kan verschillen, zoals ook een verschil van aard c.q. karakter voor een verschil in de wijze van aanpak/behandeling van een relatie kan zorgen.


In mijn ogen het belangrijkste en tevens minst bekende of anders toch ernstig onderschatte aspect dat van invloed is op relaties, is ons oerinstinct dat sinds het begin der tijden ligt opgeslagen in het menselijk DNA en steeds aan iedere generatie wordt doorgegeven, een werkelijk niet te bagatelliseren factor, al lijkt nog nauwelijks iemand zich daarvan bewust. We spreken hier over het mechanisme dat maakt dat wij mensen, met het oog op het optimaliseren van onze (overlevings-)kansen, al dan niet intuïtief de in onze ogen meest gunstige keuzes zullen maken. Een van de meest in het oog springende gevolgen van dit mechanisme is, het aangaan van samenwerkingsverbanden, om taken die je anders alleen zou moeten uitvoeren, te vergemakkelijken. 

In de wetenschap zijn mensen die op basis hiervan vaststellen dat de mens (van nature ?) een ‘gezelschapsdier’ is en dat een mens (slechts) om in zijn behoefte aan sociaal contact te voorzien, actief zal streven naar het aangaan van intermenselijke relaties. 

Er wordt daarbij ook nogal eens verwezen naar de onmisbaarheid van intermenselijke relatie(s) omdat iedere zuigeling c.q. peuter, tenzij je Mowgli heet, gedurende een aanzienlijke tijd mensen, doorgaans de ouders/familie, nodig heeft die hem van noodzaken zoals voedsel, bescherming, kleding, onderdak e.d. voorzien.

Het zou de reden kunnen zijn waarom er in grote delen van de wereld/de maatschappij een soort ethische wetmatigheid is ontstaan, die als volgt kan worden samengevat; “familie kies je niet, die heb je en die hou je”. Vanwege deze ethische wetmatigheid vinden veel mensen het ondenkbaar om actief c.q. welbewust een familierelatie te verbreken en voorts worden in het verlengde daarvan, door veel mensen, overigens zonder van de specifieke omstandigheden op de hoogte te zijn, andere mensen nogal eens beoordeeld op het al dan niet naleven van deze wetmatigheid.


Het is niet nodig de gezelschapsdier-hypothese te bestrijden of bevestigen om te stellen dat het in de huidige tijd voor het overgrote deel van de mensheid onmogelijk is om volledig zelfvoorzienend te leven, ergo dat relaties, hoe oppervlakkig ook, onvermijdelijk zijn. 

En wanneer een mens op enig moment wenst toe te geven aan zijn oer-drang tot voortplanting, zal er hoe kortstondig eventueel ook, ten minste één intermenselijke relatie moeten worden aangaan. Van kortstondigheid was in de meeste gevallen geen sprake. Het bleek namelijk heel praktische dat de ene partner die het voedsel ving, daarna kon uitrusten zodat hij voor een volgende jacht topfit was, en daarmee de kans op succes optimaliseerde en dat de andere partner de grot aan kant en warm hield, het eten bereidde en voor het nageslacht zorgde waardoor beide optimaal hun individuele overlevingskans dienend en daarmee die van de partner. 

Het antwoord op de vraag of het te wijten is aan onze vergevorderde beschaving en ontwikkeling waardoor deze taken niet meer per se samen maar steeds vaker solo kunnen worden uitgevoerd, waardoor dergelijke relaties inmiddels toenemend kortstondiger worden, valt buiten het bestek van dit schrijfwerkje. 

Echter het element ‘samen’, dat een zondermeer het uitgangspunt van een relatie is, wens ik hier wel kort te bespreken, met name omdat het woord samen laatstelijk nogal vaak door de politiek, de media en in reclames wordt gebuikt, teneinde ons te overtuigen dat we iets allemaal samen moeten doen of laten. Wat mij betreft een onheus appelleren aan (manipuleren van) onze oer-emotie, die onlangs door een (over-)levensbedreigende situatie bij veel mensen een staat van overgevoeligheid heeft bereikt.

In de praktijk blijkt het alleen al vanwege tijdgebrek niet mogelijk om het ‘allemaal samen’ te doen, want wanneer je voor ruim 7 miljard aardbewoners, per persoon alleen al voor het aangaan van een relatie – we vergeten gemakshalve maar de tijd die minimaal nodig is voor het onderhoud om deze in stand te houden - rekenen op 1 minuut, dan heb je darvoor nog steeds ruim 15.220 jaar voor nodig. 

Los daarvan heeft ene meneer Robin Dunbar, een Engelse antropoloog, op basis van zijn studie over relaties binnen groepen primaten, na extrapolatie en aanpassing op basis van de grote van de menselijke neocortex, vastgesteld dat er een cognitieve grens is aan het aantal mensen waarmee men stabiele sociale relaties kan onderhouden, of zoals Dunbar het zelf populair verwoordt; er zijn maximaal 148 mensen met wie je schaamteloos ongevraagd een biertje zou drinken, wanneer je ze toevallig in de kroeg tegenkomt. 


Naast het in stand houden van familierelaties, was het ook al in het begin der tijden heel praktisch om (opnieuw verwijzend naar het motto eendracht maakt macht), vriendschapsrelaties aan te gaan met de mensen van naburige stammen, teneinde de kans op succes bij bijvoorbeeld het vangen van een mammoet te vergroten en zo je overlevingskansen te verbeteren. Op dat moment bleek overigens, misschien voor het eerst, dat een goede buur beter was dan een eventuele verre vriend, al heeft het feit dat er toentertijd weinig sprake van schaarste was en men elkaar dus niet hoefde te beconcurreren ten aanzien van de grote van je huis of opties van je auto, er flink aan bijgedragen dat je buren je vrienden waren en doorgaans ook bleven, want werd men in die tijd vrienden, dat kon men letterlijk en waarachtig spreken van vrienden voor het leven. 

Mogelijk is die oeroude situatie de basis geweest van het - zij het momenteel iets in kracht afnemende - idee dat echte vriendschappelijke relaties langdurig en intens moeten zijn.

Langdurigheid gold tot zo’n 50 jaar geleden ook voor de meeste arbeidsrelaties. Terwijl dat tegenwoordig bijna ondenkbaar is, bleven tot dan toe heel veel mensen hun hele werkzame leve lang, via jaarlijkse prijscompensatie, eventuele promoties en een gouden horloge na 25 jaar trouwe dienst, tot aan hun welverdiende pensioen bij dezelfde werkgever werken.


Dan over wat ik noem, de intensiteit en de appreciatie van een relatie.

‘Kleine geschenken onderhouden de vriendschap’ luidt het spreekwoord, wat in feite betekent dat men zich (wederzijds) moet inspannen om een relatie in stand te houden. Deze inspanning kan zich beperken tot de letterlijke geschenken (materieel) of tot tijd, aanwezigheid, arbeid en aandacht (immaterieel) en vaak een combinatie daarvan. Van vooraf afgesproken of getekende voorwaarden is er bij vriendschaps- en familierelatie, mits het geen geregistreerd huwelijk/partnerschap, adoptie o.i.d. betreft, geen sprake. Dat in tegenstelling tot een arbeidsrelatie, waarbij alle voorwaarden (de te leveren inspanningen) vooraf bekend en getekend zijn; de een levert een prestatie onder overeengekomen voorwaarden tegen een afgesproken salaris dat door de ander wordt betaald, een situatie die door beide kanten voldoende wordt gewaardeerd, geapprecieerd.

Zolang de omstandigheden (intensiteit)niet veranderen, blijft aan beide kanten de appreciatie intact en zal een relatie langdurig zijn, zelfs als een relatie slechts wordt aangegaan om de eenzaamheid te helpen verjagen.


(Vriendschaps-)relaties ontstaan doorgaans door een aantrekkingskracht, die voortkomt uit de herkenning van signalen die lijken te wijzen op gemeenschappelijke ideeën en doelen. In veel gevallen is dit een even kortstondig als intuïtief, of beter nog instinctief moment, dat opmerkelijk vaak stilzwijgend plaatsvindt. En wanneer dat wel met wel verbale communicatie gepaard gaat, zal er, tenzij je een relatie wil aanknopen met een prostituee o.i.d. niet eerst even over de specifieke voorwaarden (de inbreng/inspanning) worden overlegd.

Daarna zal moeten blijken of aan de wederzijdse verwachtingen voldaan gaat worden, met name wat de inbreng betreft, waarbij de kans op wederzijdse instemming groter wordt naarmate beider ethiek, karakter en omstandigheden meer identiek zijn. 

Niettemin kunnen buitenstaanders, wanneer zij relaties van anderen beoordelen van mening zijn dat de wederzijdse inbreng niet gelijkwaardig is, echter wanneer zijn beter kijken, zullen zij ook vaak kunnen ontdekken dat dit voor veel relatiepartners geen obstakel (b)lijkt te zijn om de aangegane relatie te bestendigen. Partners hoeven niet per se dezelfde conceptie van hun relatie te hebben, ze verwachten voor zichzelf niet per se dezelfde opbrengst, en afhankelijk van ieders persoonlijke omstandigheden kan men de in het oog van een buitenstaander misschien mindere opbrengst/moeite als zeer of op zijn minst voldoende waardevol beschouwen, zoals blijkbaar een aanzienlijk aantal vrouwen geen probleem heeft met hun ondergeschiktheid aan een man of werknemers aan hun werkgever.


Aan de inbreng is de intensiteit gekoppeld. Deze kan slaan op de frequentie, bijvoorbeeld het aantal telefoongesprekken dat je per dag, week, maand of jaar met elkaar voert, of op de diepte van de relatie; spreek je met elkaar over wat je denkt en voelt of blijft het beperkt tot het commentaar leveren op tv-programma’s ? 

Ook voor de intensiteit geldt dat de appreciatie slechts aan de relatiepartners is, niet aan de omstanders, de buitenwereld.  


Zolang de omstandigheden binnen een relatie ongewijzigd blijven, zullen de inbreng en de opbrengst doorgaans niet wordt gewogen, wat overigens allerminst betekent dat er ooit sprake is van een belangeloze relatie/vriendschap, want die bestaat niet. 

Wanneer het onderhoud van een of beide kanten afneemt of verdwijnt, verliest de relatie haar appreciatie en zal deze vroeg of laat stuklopen of uitdoven. 

Hier dient te worden opgemerkt dat relaties in de praktijk nogal eens onder vuur komen te liggen, wanneer mensen door beïnvloeding van buitenaf ertoe overgaan een relatie te (herover-)wegen. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren wanneer een relatiepartner het voor jouw (overleving) van belang acht dat je de intensiteit van een andere relatie vermindert of die zelfs beëindigt, wat op het eerste gezicht nog wel eens op bezorgdheid of empathie kan lijken, maar uiteindelijk slechts voortkomt uit de bescherming van het eigenbelang van de ‘bezorgde’ relatiepartner. Hij wil jou, omdat hij dat voor zijn overleving van belang acht (meer) voor zichzelf, waarmee zijn bezorgdheid in feite niets anders is dan jaloezie. 


Behalve familierelaties, zijn er nog andere relaties die je worden opgedrongen. Te denken valt aan relaties die ontstaan als men een gevangenisstraf moet uitzitten of wanneer je een vlieg- of een bootreis maakt. Men zal dan (tegen wil en dank) moeten samenleven en eventueel moeten samenwerken, in welke geval er niets meer dat het strikt noodzakelijke in de relatie zal worden geïnvesteerd, dat voor het eigen overleven als het meest rendabel wordt geoordeeld. Overigens, in het geval van een bootreis, kan eenmaal buitengaats, zelfs wanneer er vooraf een selectie van de bemanning plaatsvindt, iemand nog lelijk tegenvallen, maar ook dan zal je tenzij deze of gene overboord springt, deze relatie in ieder geval tot de eerste haven wordt aangedaan minimaal moeten onderhouden om muiterij te voorkomen.

Het klinkt mogelijk wat negatief, maar een huwelijk is vergelijkbaar met zo’n bootreis. Rationeel ‘uitgekleed’ is verliefdheid niet meer dan het instinctieve gevoel dat je met deze partner het best voor nageslacht kan zorgen, waarbij nageslacht het ultieme oer-idee van overleven is; “Ik zal voortleven in mijn kinderen..., enzovoort”. 

Het is maar een voorbeeld dus maak je niet (te) druk. Er wordt tegenwoordig wel vaker schipbreuk geleden, maar nog steeds zijn bootreisjes vaak gezellig en nog steeds bereiken zij in meerderheid een veilige haven.

En zoals relaties je ongewild/ongewenst kunnen worden opgedrongen, kunnen relaties je ook ongewild/ongewenst worden afgenomen. Er zijn vele factoren waarop men geen invloed heeft/kan uitoefenen zoals o.a. de keuze van een relatiepartner voor een nieuwe baan, een promotie of degradatie, een huwelijk of een scheiding, een overlijden, een politieke keuze, oorlog en ga zo maar door, die maar al te vaak leiden tot het einde van een relatie. 



Laten we nu dat ruitjesblad maar eens ter hand nemen. Let op, het is een héél groot blad van meer dan 500 km2 en dat leggen we over het (gemakshalve vooraf platgeslagen) aardoppervlak. Het ruitjesblad is het speelveld van de theorie, waarop we de lijnen van ieders leven zullen uitstippelen, te beginnen met een punt dat (geografisch) de plaats van ieders geboorte markeert, en dat we je ‘startpunt’ zullen noemen.

De lijnen zelf zijn de zowel de fysieke (te land, ter zee en in de lucht) alsook de metaforische wegen, waarover wij ons kunnen verplaatsen/bewegen vanaf de geboorte tot aan de dood.

 

De eerste weken en zelfs maanden zijn voor de pasgeborenen op het gebied van relaties nauwelijks interessant te noemen. Daarvoor moeten we wachten tot het moment dat bij hen enerzijds het (zelf-)bewustzijn groeit en, doorgaans redelijk synchroon daaraan, anderzijds hun mobiliteit zich ontwikkelt, waardoor zij zelfstandig de wereld te kunnen verkennen, en daarmee hun eerste min of meer bewuste c.q. zelfgekozen intermenselijke relaties met anderen bijvoorbeeld in de speeltuin, de peuterspeelzaal of op de BSO, kunnen aangaan. Hierbij blijkt trouwens dat kinderen die hun speelgoed willen delen, of kinderen die niet ongevraagd speelgoed van anderen (af-)pakken een grotere kans hebben op relaties. 

Merk tevens op dat afstand/beweging ten aanzien van hun startpunt en de snelheid van de beweging, nog zeer gering zijn. Tevens is mede omdat de veelheid van zelfstand te beïnvloeden (veelheid van) factoren ten aanzien van individuele snelheid en richting nog niet of nauwelijks op hun korte jonge leven van invloed zijn, hun beweging vrijwel synchroon aan dat van de mensen in hun omgeving; “Go with the flow.”


De eerste ‘grote’ beweging in een kinderleven is die naar de basisschool, in Nederland een afstand van gemiddeld 0,7 km. De mogelijkheden voor het tot stand komen van relaties nemen toe en tegelijkertijd door het groeiende bewustzijn veranderen en/of verdiepen de kiescriteria met betrekking tot de ‘aantrekkelijkheid’ van een relatiepartner; spelen als criterium wordt meestal minder belangrijk, terwijl reken- of leesvaardigheid in belangrijkheid toeneemt. Waar ‘de nerds’ enerzijds naar elkaar toe trekken, zullen anderzijds de minder reken- of leesvaardige leerlingen tijdens de gymles meestal de partijen kiezen en in de pauze de voetbalteams vormen. Ben je voldoende vaardig in beide/meerdere aspecten (populair), dan is de kans op (natuurlijk) leiderschap vrij groot, een situatie waar de ‘leider’ niet zelf voor kiest, maar waarin je door je omgeving wordt geplaatst.

Een proces dat zoals we nu weten het gevolg is van het nog immer in onze hersenen aanwezige oerinstinct inzake overleven, waardoor we ook in dit geval kiezen voor een relatie met de persoon die beste skills en kwaliteiten lijkt te bezitten, omdat men (instinctief) verwacht dat een relatie met deze voorlopig meest succesvolle en en-passant ook machtigste (meest populaire) persoon het grootste eigen voordeel (of kleinste eigen nadeel) voor ons eigen succes zal opleveren.

Met het aangaan van een lidmaatschap van een muziek- of sport- toneelvereniging o.i.d. neemt het aantal bewegingen en daarmee de kans op nieuwe relaties verder toe en vooral wanneer er sprake is van een team-effort, zullen om eerdergenoemde redenen de meest vaardige (be-)spelers de grootste kans hebben om leider/aanvoerder (populair) te worden, een inbreng die in/voor veel relaties een zwaarwegende factor zal zijn.


Tenzij je met je ouders al eens over een aanmerkelijke afstand bent verhuisd - de gemiddelde verhuisafstand in Nederland is nauwelijks meer dan 20 km en slechts bij zeer hoge uitzondering meer dan 50 km - zal het moment dat je na acht jaar basisschool, bijna dagelijks in het gezelschap van dezelfde mensen te hebben verkeerd, het moment zijn dat je je beseft dat niet iedereen dezelfde richting op zal gaan. 

Hoewel de gemiddelde middelbare school in Nederland op slechts 2,5 km van het ouderlijkhuis is gelegen, wordt je wereld, je beweging groter en neemt de kans op nieuwe/andere relaties toe, waarbij de keerzijde van deze medaille is, dat men zich ook realiseert dat relaties niet per se eeuwigdurend zijn. 


Met de start van hun werkzame leven wordt voor de meeste mensen wereldwijd de grote van hun levens- of bewegingsgebied bepaald. Met uitzondering van eventuele vakantie- of zakenreizen, zal iemands leven zich afspelen in een regio waarvan de grootte voornamelijk wordt bepaald door de afstand woon-werkverkeer. In Nederland is die afstand gemiddeld 22,6 km. Dat is ten aanzien van de afstanden/bewegingen die de gemiddelde Nederlanders tot dan toe dagelijks hebben afgelegd bijna een vertienvoudiging, maar gezien op wereldschaal is dat nog steeds bijzonder marginaal. In grotere landen zal de gemiddelde woon-werkafstand groter (kunnen) zijn, maar altijd beperkt tot een afstand die je per dag heen en weer kunt afleggen zonder de productiviteit geweld aan te doen. Is dat niet het geval dan zal er een apart woon- en een apart werkgebied ontstaan, die via een woon-werk-corridor met elkaar verbonden zijn, maar samen niet of nauwelijks groter, of zelfs kleiner zijn dan wanneer het woon-werkgebied niet is gesplitst.   

Mensen die zich uitgedaagd voelen om op pad te gaan omdat ze denken iets te missen of te moeten zien, of waardevollere relaties aan te kunnen gaan en daarvoor soms letterlijk alle hoeken van het ruitjesblad op zoeken, vergroten welbeschouwd niet hun werk- en/of woongebied, zij verplaatsen het slechts, en verder blijkt hun aantal in relatie tot de rest van de ruim 7 miljard aardbewoners heel veel minder dan een handjevol. Laat duidelijk zijn dat het gros van de mensen, en niet alleen in Nederland, bijzonder tevreden is met hun kleinschalige ruitje op het grote ruitjesblad en het aantal relaties dat zij hebben en dat het huidige aan de wereld opgedrongen globalisme, ook in dat opzicht eerder een bedreiging is dan een zegen. En mocht je de ultieme (of intieme) relatie niet in jouw ruitje vinden, dan kunnen je altijd nog Yvonne bellen. 


Kortom, iedereen beweegt met zijn eigen snelheid, op zijn eigen lijntje, in zijn eigen richting, waarbij zij vanzelfsprekend de grootste kans hebben om een relatie aan te gaan met de mensen die op dat moment op hetzelfde lijntje, met dezelfde snelheid en in dezelfde richting bewegen.


Verschillende factoren, waar we al diverse van genoemd hebben, zijn van invloed op ieders snelheid, waarbij iedereen vertrekt uit stilstand, en vervolgens kan versnellen of juist vertragen, of zelfs weer tot stilstand terug kan komen. 

Je kunt bij de kruising van twee lijntjes de keus maken om links- of rechtsaf te gaan in plaats van rechtdoor, of zelfs besluiten rechtsomkeert te maken, aanpassingen die in de kern steeds bewust of onbewust (intuïtief) gebaseerd zullen zijn op het grootse individuele voordeel of het kleinste individuele nadeel, ieder voor zich.


Een relatie is als een elastiek waarmee beide relatiepartners zijn verbonden. Zolang beide relatiepartners stilstaan of met dezelfde snelheid in dezelfde richting op het ruitjesblad bewegen, zal op het elastiek niet onder spanning komen te staan.


Echter, op het moment dat een van de relatiepartners zijn snelheid en/of zijn richting verandert, zal er spanning in het elastiek optreden. Het voortbestaan van de relatie zal nu afhangen van de bereidwilligheid van de andere partner zijn snelheid en richting dienovereenkomstig aan te passen, of een terugkeer naar de uitgangssituatie, ervan uitgaande dat dat mogelijk is, teneinde elkaar niet letterlijk en figuurlijk uit het oog te verliezen en aldus te voorkomen dat vroeg of laat de afstand zo groot wordt dat het elastiek zijn maximale uitrekking heeft bereikt en breekt. 


De bereidwilligheid tot aanpassing zal het resultaat zijn van de afweging van de voor- en nadelen, de appreciatie van de nieuwe situatie. Wanneer dat resultaat (voldoende) positief is, zal men dienovereenkomstig zijn richting en/of snelheid aanpassen. Indien het resultaat negatief uitvalt, of als een aanpassing om wat voor reden dan ook, niet mogelijk is, dan zal een verwijdering optreden die vroeg of laat zal leiden tot een beëindiging van de relatie, en ja, dat geldt ook in het geval dat dit een relatie met je familie, je allerbeste vriend, of zelfs je levensgezel betreft. 


Groetjes,

Frans